
51
Verbindingsinstellingen voor EOS Utility configureren
4
Klik op [Connect] op de computer.
Selecteer de camera om verbinding
mee te maken en klik op [Connect].
Als er meerdere camera's in de lijst
staan, kunt u de gewenste camera
herkennen aan het MAC-adres op het
scherm van de camera.
Het MAC-adres van de transmitter
kan ook worden gecontroleerd in het
scherm [Functie-instell.] (p.66).
5
Selecteer [OK].
Als de camera de computer
detecteert waarop u op [Connect]
hebt geklikt in stap 4, verschijnt het
scherm dat u links ziet.
Selecteer [OK] en druk op <0 >.
Het scherm dat de verbinding is
voltooid, verschijnt.
6
Selecteer [OK].
Druk op <0> om terug te keren
naar het scherm [WFT-instellingen].
Het <
LAN
>-lampje op de transmitter
licht groen op.
De instellingen worden opgeslagen in
de camera. Ze worden niet in de
transmitter opgeslagen.
De instellingen voor het maken van een verbinding met EOS Utility zijn
nu voltooid.
U hoeft de pairing niet opnieuw uit te voeren als u zonder de instellingen
te wijzigen steeds één bepaalde camera gebruikt waar de transmitter
en computer op zijn aangesloten die u al hebt verbonden.
Werking op de camera-2
Komentáře k této Příručce